Artikel
´Ik wil alles.´
Uit: Focus Knack, 23 februari 2005
|
Na de Russen, de Mongolen en de Chinezen maken nu ook de Indiërs kennis met de meest blonde der Vlaamse presentatrices. Roos Van Acker over de smaak van hond, de rochelrap, gênante rooie koppen én het tweede seizoen van 'Peking Express'.
Zeg, woon jij eigenlijk alleen?', vraagt Roos Van Acker als het interview op zijn laatste benen loopt. 'Waarom?', vraag ik, terwijl ik me tot tussen mijn tenen rood voel worden. 'Gewoon. Ik woon sinds kort weer op m'n eentje en ik merk dat ik ongelooflijk vaak tegen mezelf zit te praten. Vroeger deed ik dat ook al, maar de laatste tijd is het toch verergerd, en ik wou eens checken of het nog normaal is.' (lacht) Normaal of niet, van ons mocht Roos een tijdlang tegen een bandopnemertje praten. Over Peking Express natuurlijk, het duivels goede reality-programma dat volgende week op VT4 aan zijn tweede seizoen begint. In het eerste seizoen leverde Peking Express zowat alles wat je van goede reality mag verwachten - en dus alles wat Wit in Vegas niet heeft. Een verschroeiend tempo, kleurrijke kandidaten die elkaar maar nét niet naar het leven stonden en National Geographic-achtige beelden van de steppes van Mongolië en het binnenland van Rusland. De reis eindigde toen in de Chinese hoofdstad Peking, die ditmaal dienst doet als startplaats voor een expeditie die de nieuwe deelnemers tot in Bombay in India moet brengen. Toch verandert in Peking Express II niet alleen het decor. Ook de spelformule is wat vereenvoudigd en maar goed ook, want vorig jaar moest je al bijna een lidkaart hebben van Mensa om na een paar weken nog uit het gegoochel met amuletten wijs te geraken. 'Ik herinner me nog dat mijn ma zei: ôRoos, ik kijk heel graag naar je programma, maar het is zo moeilijk om volgen. Als ik donderdagavond thuis kom van mijn werk, kan ik echt niet mee." Ze moest het opnemen en het dan 's zondags bij wijze van spreken in haar kamerjas met een kopje koffie bekijken. Ditmaal zit het dus wat minder ingewikkeld in elkaar.' (lacht) Vorig jaar was je na de opnames volledig op, zei je. Hoe voelde je je nu? Roos Van Acker: Een beetje beter: de accommodatie viel mee - in China zijn de hotels bijvoorbeeld bijna allemaal gloednieuw - en ook fysiek was het minder lastig omdat ik ditmaal wist waar ik aan begon. Maar het blijft zwaar om constant op je klok te moeten kijken en van de ene plek naar de andere te hollen. Het programma is en blijft voor vijftig procent chaos. Of neen, maak daar maar tachtig van. (lacht) Je moet een beetje gek zijn. Producer Ludo Poppe beloofde na de eerste reeks nochtans beterschap voor de presentatoren, die volgens hem aan hun lot waren overgelaten. Van Acker: Is dat zo? Daar heb ik weinig van gemerkt. (lacht) Maar ik ben geen prinses op de erwt en ik wil ook niet anders behandeld worden dan de rest van de crew. We trekken allemaal aan dezelfde kar en ik voel me niet meer dan een ander omdat ik toevallig presentator ben. Twee maanden met elkaar optrekken in ellendige omstandigheden haalt natuurlijk niet het beste naar boven in een mens. Al is dat precies de filosofie achter Peking Express hé. Hoe meer miserie, hoe meer mens, en dat geldt niet alleen voor de kandidaten. Vorig jaar moesten jullie nog voor de start alle auto's achterlaten aan de grens met Wit-Rusland. Was het begin ditmaal iets minder tumultueus? Van Acker: Een beetje, al stonden we toch ook met-een met onze voeten op de grond. De eerste dag zijn we in Peking in een file terechtgekomen, ongelooflijk. Het verkeer in China zit echt gigantisch strop, je kunt je dat niet voorstellen. Vorig jaar waren we ook al in China geweest, dus daar wist ik wel min of meer wat ik kon verwachten. Maar het blijft toch raar: Chinezen zijn niet gewoon om een blonde kop te zien en zeker in die kleine dorpjes kwamen ze constant rond mij staan. Enfin, bij Chinezen bleef het nog bij kijken; de Indiërs begonnen overal aan te pampelen en te voelen. (lacht) Het was weer een avontuur, hoor. We zijn bijvoorbeeld naar de Miao geweest, een Chinees volk dat bekendstaat om zijn zang- en danskunst. Een vrouw die niet kan zingen en dansen mag daar gewoon niet trouwen. Rare toestanden, die wij ons als westerlingen totaal niet meer kunnen voorstellen. Ik heb trouwens ook hond geproefd in China. Heel taai, en absoluut niet lekker. Maar in China eten ze echt alles: ze ontbenen een kip niet, maar hakken ze gewoon in stukken. Dan krijg je de poten, de kop... Van Rusland herinner ik me vooral nog de diepe armoede en de wodka die er rijkelijk vloeide. Opnieuw veel ellende gezien? Van Acker: We hebben in industriegebieden in China gezeten waar je de smog echt kon snijden. Wie daar leeft, rookt sowieso zes pakjes sigaretten per dag. China is in de aanloop van de Olympische Spelen ook één grote bouwwerf. Lawaai, je houdt het niet voor mogelijk! In India trouwens ook: in Bombay wonen 15 miljoen mensen en het is er verschrikkelijk druk. Je hoort er constant getoeter: in plaats van richtingaanwijzers te gebruiken, duwen ze gewoon op hun claxon. In India is er ook nog veel miserie, en je hebt er dat verschrikkelijke kastensysteem. De laagste kaste, dat zijn the untouchables, die weigeren ze aan te raken. Als je een heilige koe aanrijdt, dan moet je betalen, maar iemand van de laagste kaste mag je laten liggen. Heel moeilijk, en ze keken al raar als wij gewoon vriendelijk deden tegen die mensen. Maar ik ben blij dat ik het allemaal meegemaakt heb. Het - en hier komt een gigantisch cliché - doet je groeien als mens. En je kunt wellicht een stuk beter relativeren als je terugkomt. Van Acker: Zeker. Je merkt dat je over alles een cynische of sarcastische opmerking kunt maken. Ongelooflijk, het stopt niet. Vreemd dat je cynisch wordt van al die ellende. Van Acker: Ja, maar je moet wel. Je mag niet beginnen twijfelen als je daar in een armtierige omgeving zit. Je kunt er niet bij stilstaan, omdat je in je achterhoofd moet houden dat je een tv-programma aan het maken bent. We doen onze ogen niet dicht - de armoede komt aan bod in het programma - maar je mag je daar niet in laten gaan. Anders houd je het niet vol. Een beetje zoals hulpverleners die grapjes maken om wat afstand te bewaren? Van Acker: Misschien wel, ja. We hebben heel veel gelachen met het spugen van de Chinezen: daar hadden we zelfs een rochelrap over gemaakt. Een rochelrap? Van Acker:(schraapt haar keel en spuugt) Zo, allemaal samen in de maat. (lacht) Begin januari ben je naar Thailand geweest, om er een reportage te maken over de tsunami-ramp. Dat moet een behoorlijke schok geweest zijn. Van Acker: Ik werd op nieuwjaarsdag opgebeld om te vragen of ik de volgende dag kon vertrekken om een reportage te maken voor Tsunami 12-12 (VT4 ging eerst samen met VRT en VTM de benefietshow organiseren, maar door onderlinge meningsverschillen liep dat spaak. De reportage van Roos was daardoor op Vijftv te zien; nvdr. ). Ik heb onmiddellijk ja gezegd, maar eerlijk gezegd was ik blij dat ik na een week al terug thuis was. Ik kon er niet goed tegen, het was emotioneel heel zwaar. Je hoort al die verhalen en dan zie je die kalme zee en denk je: Een week geleden... Echte journalisten kunnen daar beter mee om, denk ik. We zijn naar het hoofdkwartier van Reuters gegaan om iets door te sturen en die mensen daar - allemaal van die oudere mannen die een sloef per dag roken - reizen van de ene ramp naar de andere. Volgens mij word je daar op den duur immuun voor. De winnares van Peking Express van vorig jaar, Rani 't Kindt, heeft net een 'geluksboekje' uitgebracht, waarin bekende en onbekende Vlamingen hun definitie van geluk geven. Die van jou: 'Op een zonnige maandagmorgen om een klein bruin gesneden naar de bakker op de hoek gaan met een brede smile op mijn bleke smoel die mijn hele lijf doet stralen.' Van Acker: Het zit in de kleine dingen hé. Dat is altijd al zo geweest, maar Peking Express wijst je daar nog eens extra op. Als je jong bent, heb je grote dromen, dan ben je utopisch en idealistisch. Maar naarmate je ogen opengaan en je ouder wordt - ik zou bijna zeggen volwassener, voor zover ik dat ooit zal worden - besef je: het zit in de details. |
|