China

Ongeveer een kwart van de wereldbevolking komt uit China. Het land heeft een inwonertal van 1,2 miljard volgens officiële cijfers in 1992 en dat neemt jaarlijks nog toe. In vroegere eeuwen had China al een omvangrijke bevolking. Zo nam het aantal inwoners in de periode van 1762 tot 1834 toe met honderd miljoen inwoners per veertig jaar. Door hongersnood en oorlogen kon het voorkomen dat het inwonertal in bepaalde perioden met eenderde afnam.Om de bevolkingsgroei af te remmen werden zware maatregelen, zoals geboortenbeperking ingevoerd. Een gezin mocht nog slechts één kind hebben, ouders kregen daarvoor een beloning, zoals voorrang bij een huis of plaatsing op een school. Ouderparen die meer dan één kind hadden, werden tegengewerkt en liepen zelfs kans hun baan te verliezen. Het beleid van de geboortebeperkingen heeft succes gehad, want de bevolking groeide minder snel dan eerst werd voorspeld. Maar er zijn ook negatieve aspecten. Ouders willen graag een jongen die voor het nageslacht kan zorgen. Daardoor werden veel meisjesbaby´s gedood of verdronken. Dat leidde er in sommige streken toe, dat er veel meer jongens werden geboren dan meisjes.

De grootste bevolkingsconcentraties zijn langs de Zuid-Chinese kust, op het lössplateau in Midden-China en in het Yangtze-dal. Vooral bij de monding van de Yangtze-rivier, in de nabijheid van Shanghai, is een ophoping van mensen te zien met meer dan duizend inwoners per vierkante kilometer.