Hi allemaal,
Zoals beloofd, het vervolg van Sophie's dagboek voor 'Goed Gevoel'.
Kao Ya
ETAPPE 5: 29-31 oktober
De vijfde etappe begint met een absoluut gloriemoment.
Bestemming is Moon Hill of de Maanheuvel, waar we, gezegend met onze vernieuwde tactische inzichten, met een rotvaart heen liften, zo snel dat niemand ons staat op te wachten en de helft van de productie nog onderweg is. We installeren ons op een zonnig bankje, om een kwartier later quasi nonchalant te informeren: ‘Slome dag vandaag?’ Heerlijk! Terwijl Ard verder naarboven klautert, zetten wij gedreven de achtervolging in, om na de vreselijk uitputtende klim bij aankomst met z’n drieën te staan uitgebreid te staan puffen. Voor de allereerste keer hebben we iedereen verslagen. We zijn eerst. Eerst! Bovendien hoeven we niet onmiddellijk weer te gaan liften, verliezen we de omweg en krijgen we een uitstapje naar het visserdorpje Xin Pin cadeau!
APARTE VISTECHNIEK
Ons enthousiasme slinkt zienderogen als we op het bootje van ‘onze’ visser twee enorme, zwarte, lelijke vogels zien zitten.
Aalscholvers, zo blijkt, en onze vispartners voor de volgende dag. Tijdens het eerste uur van de oefensessie gillen we half China samen. Daarna zien we de schoonheid van het hele gebeuren in. We varen midden in het wondermooie Karstgebergte, de zon is allang onder en door het donkerblauwe water schermeren lichtgevende lissen, waartussen onze aalscholvers als ware ballerina’s kopje-onder duiken. Terug thuis bij de vissersfamilie kampen we met een dilemma. Mevrouw is druk bezig in de keuken en wij vragen ons af wanneer we duidelijk moeten maken dat we vlees noch vis eten. En of we dat wel kunnen doen. Als we de gehurkte vrouw des huizes net naarstig een hele vis in stukken zien hakken om die compleet met bloed, graten en ingewanden, in een pot te zwieren, is het dilemma meteen opgelost. Hoewel we het begrip vegetarisch met handen en voeten moeten uitleggen, begrijpen we elkaar verassend snel. Het etentje voltrekt zich in de ondertussen bekende sfeer. We spreken elkaars taal niet, dus zitten we wat gebaren te maken, wat te staren en vooral veel te lachen.
De volgende morgen om half vijf trekken we op pad met de aalscholvers, die vissen voor ons moeten vangen. Al zeer snel hebben we door dat de traditionele aanpak niet werkt, dus gooit Karla zich op haar buik, om de dieren aan het koordje, vastgemaakt aan hun poten,
op het droge te trekken. Daarna duwt ze de vissen uit hun strot, die ik in een rieten mand opvang. We zijn doorweekt, hangen vol vissendrek, maar amuseren ons rot en verliezen slechts nipt van natuurmens Rink en dochter Jorien.
En dan, na anderhalve dag liften, krijgen we nog een meevaller geserveerd. Samen met Rink en Jorien mogen we een team uitnodigen op een barbeque. Zonder veel nadenken inviteren we Just en Brechtje, een koppen dat, net als wij, het hele spel weet te relativeren. Hoewel de barbeque eigenlijk bitter weinig voorstelt (een verzameling kippepoten op een tochtige boot), onstaat er achteraf heel wat commotie over die keuze. Vooral als we tussen twee droge rijsthappen door plots een brief krijgen die de aankoopmogelijkheid van een vlag waarmee we de andere teams kunnen afblokken, meldt.
Een halfuur gaat voorbij. Uiteindelijk moet de reporter ons, de drie naïve teams, beter bekend als ‘de grote strategen’, er op attenderen dat we misschien wel eens zouden kunnen samenwerken. Een halfbakken complot is geboren.