61
Peking Express 2005 / Re: dagboek PE2 winnaars Sophie en Karla, DE REIS - etappe 8
« Laatste bericht door Kao Ya Gepost op 18-07-2005, 15:16:24 »ETAPPE 8: 11-13 november
Het is duidelijk, in dit overbevolkte land dat nergens meer van opkijkt, betekenen wij, kastenloze bleekhuiden, helemaal niets.
Het liften vlot niet echt, hoewel de oplossing simpel is. We moeten ons nederiger opstellen, maar dat druist in tegen ons karakter. Uiteindelijk arriveren we ’s avonds als tweede op het appel, waardoor we te gast zijn bij een familie uit een betere kaste. De heer des huizes is procureur, zijn zonen studeerden stuk voor stuk in het buitenland. Onze nieuwe Indiase mama, een vinnig paars saribolletje, draaft achter ons aan alsof we haar eigen kroost zijn en weet, ondanks de taalbarrière, verassend goed met ons te communiceren. Terwijl we met de heer des huizes een geanimeerde discussie voeren over gearrangeeerde huwelijken, iets waar zo’n 90% van de bevolking aan doet, propt ze ons volg met overheerlijke, zelfgebakken koekjes.
DUIK IN DE GANGES
Wat later worden we, ter voorbereiding van het grootse Dewali-feest (het feest van het licht en net zo belangrijk als Kerstmis bij ons), meegetroond naar de tempel. We worden aan alle belangrijke figuren voorgesteld en krijgen van elk van hen de complete titels en familielijn te horen.
Ondertussen redt ons Indiaans mamaatje ons van massahysterie door al wie in de weg loopt een nijdige duw te geven.
’s Anderdaags rukt de hele famiilie uit om ons, voor een game, naar de Ganges te voeren. Als ik opper dat we maar best geen duik in het vieze water kunnen nemen, is misprijzen mijn deel. ‘De Ganges is een heilige rivier en al wie hem betreedt, wordt gezuiverd.’ Ik verbaas me erover dat een bereisd, intelligent man verkiest de overduidelijke waarheid te negeren.
Net voor we op onze proefbestemming aankomen (die proef zal ik trouwens spectaculair verknallen), krijgen we een stukje India te zien dat ons behoorlijk van streek maakt. Aan een kruispunt komt een bedelaar naar onze gastheer toe gelopen, er volgt een verhit gesprek en als de lompenman met zijn hand de chique 4x4 beroert, escaleert de situatie. Onze gastheer stapt uit, wandelt kams naar de man toe en slaat hem zonder veel plichtplegingen in het gezicht. De bedelaar doet niets om zich te verzetten, dit is zijn lot en hij ondergaat het.
Onze gastheer stapt weer in en rijdt verder alsof er niets gebeurde, terwijl wij van pure shock geen woord meer kunnen uitbrengen en onze sympathie voor hem meteen getorpedeerd wordt.
Het eigenlijke Dewali-feest vieren we in een klein landbouwdorpje samen met Just en Brechtje, die er ook stranden. Voor het eerst logeren we niet bij een familie, maar in een leegstaand schoolgebouwtje en die rust is zeer welkom. Al wekenlang zijn onze dagen meer dan goed gevuld. Overdag liften, ’s avonds slaapplaats zoeken en daarna, als onze handgewassen onderbroeken, T-shirts en jeans te drogen hangen en we ons met een restje water zelf gewassen hebben, bij wijze van wederdienste het hele dorp entertainen.
We installeren ons op de stoep, bewonderen het inderhaast mett kaarsjes verrsierde gebouwtje en worden uitgenodigd om in een hoekje van een schuur mee te bidden. Die avond komt een arme man ons nog een schotel vlees brengen, iets wat hem een arm en een been moet kosten, en wij, de vegetariërs in het gezelschap, dwingen de arme Just om alles op te eten terwijl we onze rijst in de saus dippen.
Het is duidelijk, in dit overbevolkte land dat nergens meer van opkijkt, betekenen wij, kastenloze bleekhuiden, helemaal niets.
Het liften vlot niet echt, hoewel de oplossing simpel is. We moeten ons nederiger opstellen, maar dat druist in tegen ons karakter. Uiteindelijk arriveren we ’s avonds als tweede op het appel, waardoor we te gast zijn bij een familie uit een betere kaste. De heer des huizes is procureur, zijn zonen studeerden stuk voor stuk in het buitenland. Onze nieuwe Indiase mama, een vinnig paars saribolletje, draaft achter ons aan alsof we haar eigen kroost zijn en weet, ondanks de taalbarrière, verassend goed met ons te communiceren. Terwijl we met de heer des huizes een geanimeerde discussie voeren over gearrangeeerde huwelijken, iets waar zo’n 90% van de bevolking aan doet, propt ze ons volg met overheerlijke, zelfgebakken koekjes.
DUIK IN DE GANGES
Wat later worden we, ter voorbereiding van het grootse Dewali-feest (het feest van het licht en net zo belangrijk als Kerstmis bij ons), meegetroond naar de tempel. We worden aan alle belangrijke figuren voorgesteld en krijgen van elk van hen de complete titels en familielijn te horen.
Ondertussen redt ons Indiaans mamaatje ons van massahysterie door al wie in de weg loopt een nijdige duw te geven.
’s Anderdaags rukt de hele famiilie uit om ons, voor een game, naar de Ganges te voeren. Als ik opper dat we maar best geen duik in het vieze water kunnen nemen, is misprijzen mijn deel. ‘De Ganges is een heilige rivier en al wie hem betreedt, wordt gezuiverd.’ Ik verbaas me erover dat een bereisd, intelligent man verkiest de overduidelijke waarheid te negeren.
Net voor we op onze proefbestemming aankomen (die proef zal ik trouwens spectaculair verknallen), krijgen we een stukje India te zien dat ons behoorlijk van streek maakt. Aan een kruispunt komt een bedelaar naar onze gastheer toe gelopen, er volgt een verhit gesprek en als de lompenman met zijn hand de chique 4x4 beroert, escaleert de situatie. Onze gastheer stapt uit, wandelt kams naar de man toe en slaat hem zonder veel plichtplegingen in het gezicht. De bedelaar doet niets om zich te verzetten, dit is zijn lot en hij ondergaat het.
Onze gastheer stapt weer in en rijdt verder alsof er niets gebeurde, terwijl wij van pure shock geen woord meer kunnen uitbrengen en onze sympathie voor hem meteen getorpedeerd wordt.
Het eigenlijke Dewali-feest vieren we in een klein landbouwdorpje samen met Just en Brechtje, die er ook stranden. Voor het eerst logeren we niet bij een familie, maar in een leegstaand schoolgebouwtje en die rust is zeer welkom. Al wekenlang zijn onze dagen meer dan goed gevuld. Overdag liften, ’s avonds slaapplaats zoeken en daarna, als onze handgewassen onderbroeken, T-shirts en jeans te drogen hangen en we ons met een restje water zelf gewassen hebben, bij wijze van wederdienste het hele dorp entertainen.
We installeren ons op de stoep, bewonderen het inderhaast mett kaarsjes verrsierde gebouwtje en worden uitgenodigd om in een hoekje van een schuur mee te bidden. Die avond komt een arme man ons nog een schotel vlees brengen, iets wat hem een arm en een been moet kosten, en wij, de vegetariërs in het gezelschap, dwingen de arme Just om alles op te eten terwijl we onze rijst in de saus dippen.